Archief

Almelo 5 februari 1894

Mejuffrouw C.M.J. Buijs (a)
Hertogstraat 29, Arnhem

Mejuffrouw
Uw schrijven van gisteren heb ik wel ontvangen, doch spijt het mij U de gevraagde inlichtingen niet te kunnen geven.
Mij is alleen bekend dat Mevrouw Wed. T.C. Rouing geb. M.A.R. van Velden geen kinderen heeft nagelaten en ook geen broeders of zusters meer in leven heeft, en dat dus als hun erfgenamen kunnen opkomen aanverwanten van haar Vader Paulus van Velden en van haar Moeder Mejuffrouw Anna Maria Buys; die aanverwanten zijn mij echter geheel onbekend en moeten dus die aanverwantschap bewijzen alvorens zij als erfgenamen kunnen worden toegelaten.
Mogt U vermeenen tot de eventuele erfgenamen te kunnen behooren, dan zoudt U bij de Heer Notaris L. Brunst alhier kunnen informeren welke bewijsstukken noodig zijn om  Uw regten te doen gelden
Gelooft mij inmiddels met de meeste achting te zijn

Uw dw Dienaar DaeyOuwens

(a) Clara Maria Jeanette Buijs, geb. 25-2-1844

Almelo 14 febr 1894

Mejuffrouw C.M.J. Buijs
Hertogstraat 29, Arnhem

Mejuffrouw
In vervolg op mijn vorig schrijven en in antwoord op Uw schrijven 8 dz aan Notaris Brunst spijt het mij U te moeten mededelen, dat ik U niet geregtigd vind tot de nalatenschap van Mevr Wed T.S. Rouing geb M.A.R. van Velden aangezien nadere bloedverwanten zich reeds hebben aangemeld.
Geloof mij inmiddels met de meeste achting

Uw dw Dienaar DaeyOuwens (b)

(b) H.A. Daey Ouwens ?

(3) Utrecht 29 September 96 (1896 ?)

Waarde Nicht
Door verschillende omstandigheden werd ik verhinderd U hetzij mondeling hetzij schriftelijk verslag te doen van mijn onderzoek inzake de milioenen erfenis.
Ik ben er in geslaagd de meest vertrouwbare inlichtingen machtig te worden. In Oudewater was verder niets bekend omtrent onzen betovergrootvader, zoodat het voor de hand ligt, dat hij daar slechts tijdelijk is geweest, plotseling ziek is geworden en aldaar gestorven en begraven is.
In Amsterdam was ik gelukkiger. Ik maakte aldaar kennis met eene familie Buys, waarvan de vader, kortelings overleden, zeer toevallig ook Rijksontvanger is geweest. Ook hij had een schrijven gehad omtrent die erfenis, vandaar dat hij zich veel moeite had gegeven om die kwestie zeer nauwkeurig na te gaan. De kinderen waren dan ook in het bezit van onderscheidene officieele stukken, waaruit mij het volgende is gebleken, dat Berend Willem Buys geboren werd in Amsterdam den 10 April 1716. Hij huwde den 24 Mei 1747 te Hamburg met Elisabeth Bruinier uit welk huwelijk zijn ontsproten Eva en Berend. Kort hierop overleed Elisabeth Bruinier en hertrouwde Berend Willem Buys den 6 September 1757 met Antoinette van Schuylenburg, dit huwelijk bleef kinderloos. Genoemde B.W. Buys overleed te Hamburg den 5 Mei 1763.
Gij zult hieruit zien, dat wij onmogelijk van die Berend Willem Buys kunnen afstammen. De familie Martini Buys zal vermoedelijk meer aanspraken kunnen  doen gelden. Bovendien vernam ik, dat de zaakwaarnemer  van Oort te Rotterdam zich bij meerdere personen heeft aangemeld en geld heeft afgeperst onder voorgeven van de aanspraken op bedoelde erfenis, zelfs zoo, dat hij daarvoor in handen van de justitie is geraakt. Wij zullen derhalve deze zaak maar laten rusten.
Doch hoe staat het nu met onze erfenis van tante J (a). Ik hoor er niets van. Voor een tweetal maanden schreef ik notaris van Heijst, die mij mededeelde, dat het wachten alleen was op de volmagt van mijn twee neven uit Indie. Marie vertelde mij, dat de uitbetaling in September zoude plaatshebben, doch deze maand is om zonder iets naders vernomen te hebben. Wordt er van Uw kant geen pogingen gedaan om tot uitbetaling te geraken. Ik blijf bij mijn opinie, dat het een vuil zaakje is en Kramp geen open kaart durft te spelen.
Aangenaam zoude het mij zij omtrent deze zaak van U te mogen vernemen.
Heb de goedheid mijne groeten aan Uw zuster Clara over te brengen en geloof mij, als steeds

Uw toegenegen neef Jacques

(a) De in de brief genoemde tante J. is waarschijnlijk Jeanette Adelaide Philippine Buys, geb 2-8-1810, de jongste zuster van Coenraad Johannes Buys, de vader van geadresseerde.

(4) Den Weledelen Heer

den Heer C.J. Buys
Ontvanger der Registratie
Doesburg aan den IJssel

Amsterdam, 3 januari 1832

Lieve zoon,
Uw lieve brief van 30 j.l. is ons wel geworden. wij allen danken U voor Uwe  hartelijke wenschen. Onze Hemelsche Vader blijve U met zijnen zegen bij, opdat het U in dit nieuw begonnen jaar aanhoudend wel mag gaan in gezondheid en naar vergenoegen Uw levensweg regt aangenaam make en dat weldra eene definitieve benoeming Uwe en onze wenschen vervullen mogt.
Zeer aangenaam was het ons U in zoo goede gunst en vriendschap bij Uw superieur te zien. Wij wenschen dat zijn bemoeijing van een goed gevolg zijn mag.
Wij zijn allen vrij wel en ik heb na gesukkeld te hebben met rheumatische pijnen deze nacht podagra(a) gekregen, misschien strekt het mij tot genezing.
Wij hebben een nieuwjaars brief gekregen, waarin hij ons niets schrijft dan hartelijke wenschen. Misschien schrijft hij U wel iets in antwoord op Uwe N.jaarsbrief. De oude jaars avond hebben wij regt genoegelijk doorgebragt allen onder familie, behalve de Heer van Manen en zijn nichtje en professor Mol. Deze woonden ons familie feest met innig genoegen bij. Hoe hartelijk gaarne wij er U hadden bijgezien, zoude deze schielijk opgekomen winter U en ons in verlegenheid gebragt hebben.
Freule Robine schrijft aan Daatje een allerliefste en regt hartelijke brief en verzoekt zeer speciaal haar complimenten.
Na UE van Mama, die hier nog wel een lettertje onder zal zetten, en alle de broers en zusters gegroet te hebben ben ik, als altijd Uw liefhebbende vader,

Joh. Buys

Lieve Coenraad,
Ik voeg mijne wenschen bij die van papa en hoop dat dezelve vervuld mooge worden en wij nog daarvan getuigen zijn voor eenige jaren. Wat u mij over oome schrijft heb ik nog niet van kunnen sprekeeken door de nieuwjaars viezietes, die ik zelfs gister veelvuldig heb gehad, maar gij weet zelf wel dat daar geen mensch van bestaan kan. Egter ik zal met Gerhard er over spreeken en bedank voor Uwe attentie. Van neef Geveke en nigt schijnen de zorgen nog niet te verminderen. Het wordt met regt met de bril op aan het wiegetouw zitten voor hem, maar het doet mij leed voor het jonge vrouwtje, die is mij nog vroeg genoeg getrouwd. Uw broeders en zusters bedanken U allen zeer hartelijk voor de goede wenschen door U aan hun toegebragt en deelen ook in al wat U gelukkig kan maken. Zoo gij weer schrijft, meld mij dan eens wat gij aan vragt van Dieren na doesborg voor dat mandje hebt moeten geven. wij proberen het op alle manieren wat het beste en goedkoopste is. Ook hebben wij nog niets van het vaadje haring gehoord.
Nu zal ik tot het nieuws overgaan van de hoofdstad. Dat is dat Bedje de Man in April trouwt met Siemons. Hij heeeft een klijne posje aan het Seindicaat en M.H. de Man heeft voor zijne dochter de Steenkooperij met Snik zaamen op de Lauriersgragt van noltenius. Snoek gaat met zijne maitres en Scharf dito trouwen.
Gisteren was ik op vieziete bij Mw cuperis en de complimenten van tomas Zeeman. Labouschere gaat met Juf. de Liepel trouwen. Hij komt in het cantoor van Hoope voor een rijke oom van hem uit London. terwijl ik deze schrijf komt aanzegging dat de broeder van ten Sande te Dordregt overleden is, dus alweder een post vanontvanger facant, maar dat zou voor U te groot zijn. de broeder van Uw vriend Mather is met de kas van de schutterij op de loop gegaan.
Piet de Salve heeft tot 17 January verlof gekregen en is te Nijmweegse.
Het boekje van Gijs en Kloris en Roosje is op de loop. Zoo wij het vinden dan zullen wij een en ander met de prenten U toezenden per Doetigemse boode.
Hoe bevalt de muzijk uit de almanak die ik U gezonden heb. Uw zuster Janet (Jenet) zal U ook eerstdaags schrijven. Schrijft ons ook s.v.p. hoe het met Barneveld zijn zoonis.
En verder de hartelijke groeten van ons, de broeders en zusters, die Uw alles goeds wenschen en alle Uwe vrienden en bekenden en blijve als altijd,
Uw liefhebbende moeder, S.M. Buys-Frerichs

(7) Slaapliedje (door mijn vader voor ons gezongen, door mij voor onze kinderen gezongen)

Burung Kakatua
Hinggap di jendela
Nenek suda tua
Giginya tinggal dua

Letrum Letrum Letrum la la la
Letrum Letrum Letrum la la la
Letrum Letrum Letrum la la la
Burung Kakatua

(Wikipedia: een vertaling van het eerste couplet, die de tekst en het metrum vogt, luidt:
De vogel kakatoe
zit in het vensterraam
Ze is al oud, opoe,
Twee tanden maar, ocharm)

(8)Picnic

Naar zee

Op een avond ,  aan het soupé , mijn vader (a) mij vroeg of ik geen lust had een loopbaan bij de marine te kiezen. Een juist denkbeeld van die loopbaan kon ik mij nog niet maken, maar ik had veel gelezen van râ-vallen (b), laarzen (kastijden, geselen met een dik eind touw), kielhalen (aan een touw onder de kiel doorhalen, zeer onaangenaam als het de huid onder de waterlijn begroeid was met zeepokken en schelpjes) en dergelijken, en die bijzonderheden van het zeemansleven lachten mij minder aan. Mijn vader stelde mij echter in dit opzigt gerust. Na dit bezwaar was opgeheven, besloot ik nog denzelfden avond op zee te gaan. mijn vader was van beginsel om het ijzer te smeden, als het heet is. Hij liet er dus geen gras over groeijen en een paar dagen later, op een kouden Decembermorgen, vertrokken wij per rijtuig uit Doesborgh, ten einde, zoo mogelijk, nog des avonds te Utrecht te zijn, vanwaar wij de reis naar Den Haag zouden voortzetten.
Wij schreven toen het jaar 1813: het was een wonderlijke tijd. De oorlog, die nog zoo kort geleden Europa had beroerd, had nu plaats gemaakt voor vrede, maar zoo dit de arbeidzame bevolking naar de zin was, zij die den oorlog tot kostwinning hadden gekozen, waren weinig gediend met het verloopen van het bedrijf. Zij voerden thans oorlog op eigen hand.
In Gelderland waren de wegen zeer onveilig; van straatwegen wist men toen nog niets; men was gedwongen stapvoets door den mullen zandweg te rijden en dit gaf menigen landlooper gelegenheid rijtuigen aan te houden en reizigers te plunderen. Tusschen Arnhem en Zutphen behoorden die aanrandingen tot de zeer gewone zaken, vooral op de hoogte van het dorp Rheden, en herhaaldelijk was de bolderwagen, die toen de dienst van diligence deed, in de beruchte Rheesche Eng aangehouden en de passagiers afgezet. Voortdurend waren er detachementen dragonders uit Arnhem en Zutphen noodig, om dezen weg te surveileren.
Toen wij dien beruchten Eng bereikt hadden, vóór nog de dag was aangebroken, achtte mijn vader het noodig zich op eene mogelijke aanranding voor te bereiden. Hij haalde vier zakpistolen te voorschijn, waarvan hij er twee aan mij gaf. Ik was zóó trotsch op het bezit mijner wapenen, dat ik inderdaad verlangde naar eene aanranding. Maar mijne verwachting werd teleurgesteld: wij passeerden den Eng ongestoord en kwamen des avonds ten negen ure te Utrecht aan. Van Utrecht naar den Haag maakten wij de reis per nachtschuit , in gezelschap van mijn oom en tante Krane Pook.
Den volgende dag werd mijn vader op audientie toegelaten bij den grijzen Minister van der Hoop, die hem met zeer veel onderscheiding behandelde, wegens zijne flinke houding bij de plundering van Doesborgh in 1813. De minister vond mij goed ontwikkeld, en zeide dat dit altijd een voordeel was voor den zeeman. Na de getuigschriften van mijne meesters aan zijne excellentie ter hand te hebben gesteld, nam mijn vader blijkbaar zeer voldaan afscheid, en keerden wij naar Doesborgh terug.
Drie dagen daarna was ik reeds aangesteld tot buitengewoon adelborst met een tractement van f.14 ’s maands en f.10 tafelgeld, met last mij den 7den Januarij te bevinden aan boord van Z.M. wachtschip “Kenau Hasselaar”, onder bevel van den kapitein ter zee P. de Lange, liggende te Hellevoetsluis.
(a) de vader is Willem de Vaynes van Brakell (1763 – 1843)
(b) Het ra-vallen of “doepen” bestond uit het, soms met een strop om de nek als symbool, ophijsen van de veroordeelde aan de nok van de ra, die een eind buiten boord uitsteekt, zodat, wanneer het touw plotseling gevierd wordt, de met een stuk steen aan zijn voeten verzwaarde man met een harde plons in het water valt en onder blijft. Hij werd net zolang gesopt tot de schipper meende dat hij z’n les geleerd had
(Tekst is overgenomen door Beheerder van de blz 11 t/m 15 uit ‘Zestien Zeereizen’)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.